Begin deze maand was het dan eindelijk zover. We konden eindelijk nog eens deftig op reis! We kozen voor Zweden omdat we het een mooi land vinden en ook omdat we de kans groter inschatte dat we er heen mochten gaan in deze pandemie en al de regeltjes die er aan verbonden zijn.
Dag 1:

Net als de vorige keer dat we naar Zweden gingen hebben we een deel van de rit met de boot gedaan. Vanuit Travemünde naar Trelleborg, zo’n acht uur op de boot. Lang genoeg om met vijf zonen zeker een hut te huren. Zo kunnen de jongens iets lezen of op een scherm en mama en papa ondertussen een douche nemen en wat gaan liggen. Het maakt de lange tocht veel draaglijker. Maar eerst moesten we nog tot aan die boot geraken, die om 9u30 in de ochtend vertrok. We kozen ervoor om de rit van zo’n zes uur in de nacht te doen. Waarom? Omdat er in Duitsland overdag veel file is en vooral omdat de jongens dan slapen en we geen 7000 stopjes moeten doen voor drie druppeltjes op het toilet :-P. Een vlotte rit was ons gegund en we stonden vroeg klaar in de haven van Travemünde. Eens op de boot was het nog even genieten van het uitzicht van de zee en dan wachten tot we er waren.
Yes, onze wielen op Zweedse bodem! De volgende taak was een rit van een dikke drie uur naar een hotel in Gotenburg. We boekten het hotel als tussenstop naar noordelijker in het land. Tegen de tijd dat we aankwamen in het hotel was het al half negen in de avond. Trouwens, ze hadden meteen door dat ik uit het buitenland kwam in het hotel. Ik was er letterlijk de enige die binnenkwam met mondmasker (ik deed het dan maar stilletjes uit). We hadden allemaal razende honger en we gingen op zoek naar eten dat geleverd kon worden. Maar blijkbaar sluiten restaurants in Gotenburg heel vroeg op zondag. William en ik gingen dan maar te voet naar een Max (zo’n beetje de Zweedse variant op Quick). Maar die lag 2km verder en neen, ze leverden niet tot aan het hotel. Laat op de avond konden we dan eindelijk voor het eerst degelijk gaan slapen sinds lang.
Dag 2:

De volgende ochtend hebben we ons tegoed gedaan aan een royaal ontbijtbuffet, zodat we zeker genoeg gegeten hadden voor de lange rit die dag! Maar voor we daar aan konden beginnen was het nog even grote stress. Vlak voor vertrek, letterlijk zo’n tien minuten ervoor, stootte Matthew met zijn hoofd tegen een balk boven het stapelbed. Een openstaande wonde was de schade. Eerst een ziekenhuis zoeken dan maar *zucht*. Ik speelde op zeker en koos van enkele ziekenhuizen het universitaire eruit dat op negen minuten rijden was. Snel naar binnen, maar even snel terug naar buiten. We werden doorverwezen naar het kinderziekenhuis aan de andere kant van de stad. Met de vrees dat Vicky enkele uren binnen ging zijn, zocht ik op mijn smartphone op de parking al maar naar een bezigheid voor de andere jongens in de tussentijd. Tegen de tijd dat ik dacht te vertrekken waren ze al klaar met Matthew zijn wonde te lijmen en konden we alsnog onze reis verder zetten! Supersnel en supervriendelijk verder geholpen! Blij dat daar toch geen extra stress bijkwam.
Zes uur te rijden tot onze volgende bestemming, een huisje in Kläppen. Het was voor de komende vijf nachten ons verblijf. Even slikken wanneer we moesten tanken trouwens, 1,7€/liter was geen rariteit. Eens aangekomen was het snel alles uitladen, we namen veel eten zelf mee omwille van het dure eten in Zweden, om daarna even te genieten van de rust.
Dag 3:

De eerste dag na zo’n lange ritten en onderweg zijn houden we het meestal op wat rustig wandelen en niet te ver gaan. Wat jammer genoeg ook typisch ons bleek te zijn, is dat we weer wat eten vergeten waren mee te nemen. Toch maar meteen naar de supermarkt dan. De dichtstbijzijnde was ook meteen een berg op. De prijzen waren zoals de berg. Hoog. Amper iets mee hebben, toch €50 kwijt. En dat is nog niet gedacht aan al die extra kosten die ze aanrekenen wanneer je in een vreemde valuta betaald. Zo’n hele dag stilzitten, daar had ik zelf niet zoveel zin in en ik had gezien dat ze een trailrun parcours hadden ingericht op de berg achter de tuin van ons huisje. Ik trok mijn loopschoenen aan en begon er vol goede moed aan. Bij de beschrijving stond dat het niet zo’n mals parcours is. Een beetje natte voeten, daar kan ik wel tegen dacht ik. Dat bleek al snel optimisme. Nog geen kilometer onderweg en ik moest al door een riviertje met het water tot boven mijn enkels. Het maakt het toffer, maar niet minder zwaar. En ik had nog zo’n 10km te gaan. Doornat en moe kwam ik terug aan het huisje aan en hoopte dat mijn schoenen snel zouden drogen, want ik had nog loopplannen deze vakantie.
Dag 4:

Onze vierde dag moest er een worden met een hoogtepunt. We trokken naar het Fulufjällets nationale park. Specifiek voor de Njupeskär waterval. De ingang van het park zou zo’n twee uur rijden zijn van het huisje. Ik keek op maps en tzag wee routes, die van twee uur en die van bijna drie uur. Ik koos die van twee uur natuurlijk. Dat was misschien niet de beste beslissing. Zo’n 35km voor het einde moest ik plots op een grintweg. Maps gaf aan minstens 25km rechtdoor te rijden op deze weg. Op en neer en heen en weer op zo’n grintweg, relaxed rijden kon ik het niet noemen voor zo’n afstand. Maar uiteraard geraakten we er wel! Of het goed voor de auto was, dat is een andere vraag.
Het park durft al eens druk te worden lazen we in reviews, dus waren we al redelijk vroeg in de ochtend vertrokken. Toch konden we niet dichter dan een km van de ingang parkeren! Maar de beloning was mooi. Een mooi bergpad over en naast de rivier die van de waterval komt en na zo’n uurtje doorwandelen waren we aan de waterval. William, Vince en ik konden het niet laten wat op de rotsen te klimmen en dicht bij de waterval te gaan. Jassen waren geen overbodige luxe zoals je wel kunt raden. Wat wil je met een waterval van 125 meter hoog! Op de weg terug naar beneden deden we enkele omweggetjes om wat meer te genieten van de omgeving.
Eens terug aan de auto was ik aan het opzoeken wat de beste route was terug naar het huisje, want ja geen zin in die grintweg opnieuw te doen. Ik zag dat we weer langs de berg zouden rijden waarop de supermarkt van de dag eerder is. Maar vooral, ik zag dat er blijkbaar bovenop de skiberg een McDonald’s restaurant bleek te zijn en niet zomaar één. Een McSki! Helemaal in de stijl van ski-resorts en vooral, met een take out poortje voor mensen op de latten. Ik hou teveel van rariteiten om daar niet te stoppen. En ohja, ook mijn andere route bevatte zo’n 10km grintweg :-P.
In de vroege avond had ik nog zin om de natuur in te trekken. Dus besloot ik even te gaan wandelen op de berg vlak bij ons huisje. 6km en zo’n kleine 400 hoogtemeters later was ik terug. Toch altijd genieten zo in de stilte die er bovenaan zo’n berg is!
In een volgende blogpost schrijf ik over de dagen die volgden!